Objecten

Hie kunt u aangeven welke systeemonderdelen en objecten van het bestandssysteem moeten worden gecontroleerd op virussen.

Werkgeheugen – Het werkgeheugen van het systeem scannen op de aanwezigheid van bedreigingen.
Opstartsectoren – De opstartrecords van de aanwezig schijven controleren op opstartvirussen.
Bestanden – Alle veelvoorkomende bestandstypen controleren (programma’s, afbeeldingen, audio, videobestanden, databasebestanden, enz.).
E-mailbestanden – Speciale bestanden controleren die door e-mailclients worden gebruikt om e-mailberichten op te slaan.
Archieven – Bestanden in archieven (RAR, ZIP, ARJ, TAR,..) scannen.
Zelfuitpakkende archieven – Zelfuitpakkende archieven (SFX-bestanden) zijn archieven waarvoor geen speciale uitpakprogramma’s nodig zijn omdat ze zichzelf uitpakken (het zijn in werkelijkheid EXE-bestanden).
Programma’s voor runtime-compressie – Na uitvoering worden programma’s voor runtime-compressie (in tegenstelling tot standaardarchieftypen) in het geheugen uitgepakt. Voorbeelden van standaardprogramma’s voor runtime-compressie zijn UPX, yoda en ASP pack).

 

Objecten