Met deze sectie kunt u objecten voor infiltratiecontroles definiëren (geheugen, stations, sectoren, bestanden en mappen).
Scanprofiel - Kies het profiel dat u voor het scannen van de gekozen doelen wilt gebruiken.
Scandoelen - Selecteer een van de volgende opties:
Op profielinstellingen – Hiermee worden de doelen in het opgegeven profiel gebruikt.
Verwisselbare media – Hiermee worden alle verwisselbare media geselecteerd.
Lokale stations – Hiermee worden alle lokale vaste-schijfstations geselecteerd.
Netwerkstations – Hiermee worden alle gekoppelde netwerkstations geselecteerd.
Geen selectie – Hiermee wordt de selectie van doelen geannuleerd.
Schakel in de structuur de selectievakjes voor de te scannen objecten in.
Met behulp van de regel onder de mapstructuur kunt u snel naar het geselecteerde doel in de mapstructuur gaan of het gewenste doel direct toevoegen. Direct toevoegen is alleen mogelijk als er geen items in de mapstructuur zijn geselecteerd (standaard zijn er geen items geselecteerd).
Scannen zonder opschonen - Geïnfecteerde items worden niet automatisch opgeschoond. Door te scannen zonder op te schonen verkrijgt u een overzicht van de huidige beveiligingsstatus. Informatie over scannen wordt opgeslagen in een scanlogboek.
Instellingen… - Klik op deze knop om de scanner exact in te stellen. De beschikbare opties worden beschreven in Scannerinstellingen.
Opslaan - De aangebrachte wijzigingen in de selectie van doelen opslaan, inclusief de selecties in de mapstructuur.