Het is handig een ‘mirror’ (een kopie van de updatebestanden in de LAN-omgeving) te maken, omdat de updatebestanden dan niet herhaalde malen en door elk werkstation hoeven te worden gedownload van de updateserver van de leverancier. De bestanden worden centraal gedownload naar de lokale mirrorserver en vervolgens naar alle werkstations gedistribueerd, waardoor overbelasting van het netwerk wordt voorkomen.
Het dialoogvenster bevat de volgende opties:
Update mirror maken – Schakel dit selectievakje in om de aanmaak van updatekopieën door de spiegelmodule te activeren.
Updatebestanden leveren via interne HTTP-server - Als u deze optie inschakelt, zijn updatebestanden eenvoudig toegankelijk via HTTP. Klik op Geavanceerde instellingen om gedetailleerde spiegelopties te configureren.
Map voor opslaan mirror-bestanden - Klik hierop om door de beschikbare mappen te bladeren en de doelmap te zoeken.
Gebruikersnaam, Wachtwoord - Als de geselecteerde doelmap zich bevindt op een netwerkschijf waarop het besturingssysteem Windows NT/2000/XP wordt uitgevoerd, moeten aan de opgegeven gebruikersnaam en het opgegeven wachtwoord schrijfrechten voor de geselecteerde map zijn toegewezen.
Als de optie Updatebestanden leveren via interne HTTP-server is geselecteerd, hoeven hier geen gebruikersnaam en wachtwoord te worden opgegeven.
De lijst Beschikbare versies bevat alle taalversies die worden ondersteund door de mirrorserver die door de gebruiker is geconfigureerd.