Een computervirus is een bedreiging die bestaande bestanden op uw computer beschadigt. De naam ‘virussen’ verwijst naar biologische virussen, omdat ze vergelijkbare methoden gebruiken om zich van computer tot computer te verspreiden.
Computervirussen hebben het voornamelijk voorzien op uitvoerbare bestanden en documenten. Een virus verspreidt zich door zijn code aan het einde van een doelbestand vast te maken. Een computervirus werkt als volgt: nadat het geïnfecteerde bestand is uitgevoerd, activeert het virus zichzelf (vóór de oorspronkelijke toepassing) en wordt de vooraf gedefinieerde taak van het virus uitgevoerd. Pas dan wordt de oorspronkelijke toepassing uitgevoerd. Een computer kan alleen met een virus worden geïnfecteerd als een gebruiker het schadelijke programma (per ongeluk of opzettelijk) zelf uitvoert of opent.
De activiteiten en het gevaar van computervirussen variëren. Sommige virussen zijn uiterst gevaarlijk omdat ze worden gebruikt om opzettelijk bestanden van een vaste schijf te verwijderen. Andere virussen veroorzaken geen echte schade, maar zijn alleen ontwikkeld om de gebruiker te irriteren en de technische vaardigheden van de ontwikkelaars tentoon te spreiden.
Een belangrijke ontwikkeling is dat virussen steeds minder vaak voorkomen (in vergelijking met trojaanse paarden of spyware) omdat ze niet commercieel interessant zijn voor de makers van schadelijke software. De term ‘virus’ wordt vaak ten onrechte gebruikt voor alle typen bedreigingen. Hier komt echter langzaam verandering in doordat de nieuwe term ‘malware’ (malicious software = schadelijke software), die de lading beter dekt, in zwang is gekomen.
Als uw computer is geïnfecteerd met een virus, moet u de geïnfecteerde bestanden herstellen door ze op te schonen met een antivirusprogramma.
Voorbeelden van virussen zijn: OneHalf, Tenga en Yankee Doodle.